WEEKEND Cultuur in de Wildernis
Sinds ik hier woon, heb ik drieduizend grote sparren neergehaald en tweeduizend ton aarde laten aanvoeren, dat zijn tweehonderd vrachtwagens van tien ton. "Het heeft veel weg van een epos wanneer Thierry Dronet de ontstaansgeschiedenis van Berchigranges vertelt. Het landschap rond het kleine gehucht in de Vogezen, tussen Epinal en Gérardmer, wordt gedomineerd door naaldbossen.
"Als je praat met de oudere mensen in het dorp, kom je al gauw te weten dat alles wat je hier ziet van vrij recente datum is. Vijftig of zestig jaar geleden kon je van hieruit Granges zien liggen, een dorp op drie kilometer in vogelvlucht. Op de naburige hellingen werd graan geteeld, maar het terrein van onze tuin was van een heel ander kaliber. Hij ligt namelijk op de steenstroom van een oude gletsjer en was tot in de jaren vijftig een granietgroeve." Toen de ontginning om economische redenen werd stopgezet, besloten de eigenaars hun goed te laten opbrengen zonder het te moeten onderhouden. Zoals duizenden anderen kozen ze voor een gemakkelijke oplossing : sparren aanplanten en ze in dichte rijen laten groeien tot ze gekapt worden.
Thierry kwam hier een beetje per toeval terecht op het einde van de jaren zevzntig. Op zoek naar een ankerpunt diep in het vasteland ontdekte de Breton deze afgelegen vallei. Het atelier van de steengroeve werd de aanzet van het latere huis. Hij kocht het samen met duizend vierkante meter grond. Het bouwen zit hem in het bloed. Monique noemt dat de Don Quichot in hem, omdat hij eigenhandig de onmogelijkste en meest gigantische dingen wil doen. Steen na steen, plank na plank bouwde hij de muren op en legde hij de daken van zijn huis, met boeken voor doe-het-zelvers als enige gids. Zelfs de kippen hebben hun hok aan zijn deskundigheid te danken.
Het huis werd een klein juweeltje, maar de onmiddellijke omgeving bleef hem een doorn in het oog. "Met tien are kun je niet veel doen, zeker niet wanneer het almaar donkerder wordt naarmate de sparren groeien." Thierry vroeg en kreeg de toelating om de bossen rond zijn tuin te onderhouden. Vandaag komt hij er openlijk voor uit dat sommige sparren gesneuveld zijn om voor licht te zorgen en inheemse bomen een kans te geven. In wezen banale soorten als berken en elzen kunnen zich op die manier ontwikkelen en in een paar jaar uitgroeien tot mooie bomen met een rank silhouet. Toen ging hij zelf land bijkopen. "De grond kost hier 1 Franse frank (6,2 Belgische frank) per vierkante meter. Dus zo gauw er iemand verkocht, ging ik daarop in, tot ik iets meer dan 5 hectare had." De tuin van Berchigranges, de huidige naam van de plek, beslaat nu al 1,5 hectare, helemaal ontbost, maar kan worden uitgebreid met nog eens 3 tot 4 hectare die nu al in zijn bezit zijn.
Bij alle ingrepen werd rekening gehouden met de basisgegevens : een hellend terrein en bronnen die waterpartijen voeden en snelle beekjes laten klateren. "Denk vooral niet dat alles erbij lag zoals het nu is. Behalve de dennen die ik heb moeten rooien en de grond die ik heb aangevoerd, heb ik moeten graven. De eerste, natuurlijke vijver, heeft me drie jaar uitgraven gekost. Tot vandaag heb ik al het werk zelf willen doen, met de hand. Ontelbare kruiwagens heb ik volgeladen, afgevoerd en uitgestort op andere plekken om goede grond te hebben voor nieuwe aanplantingen. De tweede vijver, in het verlengde van de eerste, is helemaal nieuw aangelegd. De brug tussen de twee is nauwelijks een jaar oud."
Het bronwater dat de vijvers voedt, zet zijn tocht naar de bodem van de vallei voort via snelstromende beekjes of watervalletjes, omzoomd door een indrukwekkende versciedenheid aan planten die werden uitgekozen door Monique. Want Berchigranges kwam er ook dankzij de ontmoeting tussen de tuinier en de plantenkweekster. Toen ze in 1994 beslisten om samen door het leven te gaan, bezat Monique niet ver daarvandaan een bekende kwekerij. Ze is gespecialiseerd in vaste planten en haar catalogus heeft als titel Un Jardin de Cottage. Het is een naam die voor verwarring kan zorgen, omdat hij een Engels beeld oproept. Nochtans heeft Monique er iets heel anders mee bedoeld. "Met de naam cottagetuin wil ik de charme oproepen van tuinen op het platteland, met hun mengeling van wilde planten uit de omgeving en gecultiveerde soorten. Al onze gecultiveerde planten komen trouwens oorspronkelijk uit de natuur. Het zijn natuurlijke mutanten, met dubbele of witte bloemen, terwijl hun wilde naamgenoten kleuriger, kleine of groter Zijn." Tal van planten uit de catalogus van Monique Dronet passen in dat plaatje, zoals duizendblad, alsem, campanula's, wilgenroosjes en ooievaarsbekjes, kattenkruid, longkruid en viooltjes.
De komst van Monique heeft niet alleen geleid tot de verhuizing van de plantenkwekerij, die nu in een lager gedeelte van het domein een plekje heeft gekregen. Over een ander gevolg zijn ze unaniem : "Als twee mensen dezelfde richting uit gaan, gaat het drie keer zo snel."
Het aangelegde gedeelte is in vijf jaar dan ook verdubbeld. Behalve de werken waarmee Thierry al was begonnen, namen ze nog een aantal nieuwe initiatieven, en niet de minste. Onder meer een gigantische rotstuin in het westen van het perceel, tegenover "de weg van de reuzinnen" en voor "de dambordtuin". Elke nieuwe ontwikkeling krijgt een naam mee die het basisidee van het project illustreert. "De dambordtuin met zijn ruitpatroon van regelmatige paadjes, een combinatie van baksteen en hout, moet nog evolueren en uitgroeien tot een geurenplekje. De rotstuin is aangelegd met zogenaamde alpenplanten, maar dat is niet zijn enige bestemming. Je vindt er ook grassen, ik denk aan de heel mooie Stipa Barbata.
De aanleg van de rotstuin was, net als de andere creaties, geen simpele klus. Rekening houdend met de beschikbare ruimte en de zon kon hij immers alleen maar buiten de gletsjermorene komen. alle grote stenen zijn dus in het bos in de buurt bij elkaar gezocht en met de kruiwagen vervoerd. Slechts één enkele rots, een soort menhir, is met een hijskraan verplaatst. OOk de weg van de reuzinnen heeft heel wat zweet gekost. In de vlakte is Thierry eerst acacia's gaan kiezen (Robinia pseudoacacia) die hij dan een na een in de flank van de helling heeft geplant. "De weg van de reuzinnen is een metafoor, een idee dat ons te binnen schoot tijdens een verblijf in het noorden von Ireland; Daar kun je "de weg van de reuzen" bezoeken, een verzameling megalieten. Toen bedachten we dat er ook heel grote planten zijn. We hebben een plek voor ze aangelegd in de vorm van een heuvel. Zo kun je ze van onderen bekijken en de textuur van hun bijzonder mooie bladeren ontdekken. Als je het pad op de heuvel volgt, kom je op gelijke hoogte. En vanaf de top kunnen de bezoekers deze prachtige planten van bovenuit bekijken, wat anders dikwijls onmogelijk is wegens hun grootte." Andere creaties liggen meer binnen het bereik van de gewone tuinman-knutselaar, zoals banken met een zitvlak waarop gras is gezaaid. Of de heel mooie geometrische vorm van de buxusplanten die de siermoestuin afbakenen.
Berchigranges bezoek je niet zomaar in het voorbijgaan. Je komt er terug, want her jaar is hier heel rijk, al vanaf april, wanneer de laatste sneeuw is weggesmolten en de kou wijkt voor de eerste uitbundige tekenen van de lente. De Franse uitdrukking juin, mois des jardins ( juni, tuinmaand) doet Monique en Thierry Knarsetanden. Ze doen immers permanent hun best om de bloeitijd uit te breiden. In de lente vertonen ze tekenen van bollen -en knollenmanie, zeggen ze zelf. Ze hebben bijvoorbeeld al een tweehonderdtal variëteiten narcissen verzameld. In mei begint dan het festival van de primula's, dat het hele jaar voortduurt. Zo vind je er in juli de Primula sikkimensis, met zijn grote, bleekgele en sterk geurende schermen. En er is ook de Meconopsis, een papaver uit de Himalaya die hier in de Vogezen een tweede thuis gevonden heeft.
Na de uitbundigheid van juni gaat de bloei door tot in de herfst. Vlak bij het hemelsblauw geverfde huis is een groot boeket Phlox paniculata "Rosa pastell" aangeplant, met purperachtige bladeren en bloemen met een purperen schijn. Er is ook een imposante Filipendula rubra "Venusta", de sierlijke koningin van de weilanden, die tot anderhalve meter hoog wordt. In augustus bloeien dan leverkruid, Chelone, Clethra, Thalictrum, Sanguisorba, zoals de reusachtige Sanguisorba canadensis of de Sanguisorba tenuifolia 'Alba', die wel twee meter hoog kan worden.
Het domein is het resultaat van een nauwe samenwerking die al begint bij de eerste plannen voor elk nieuw project : Monique kleedt de structuren aan die door Thierry worden ontworpen en uitgevoerd. Allebei hebben ze hun creatieve energie gericht op vernieuwing. Want, zeggen ze zelf : "Een tuin aanleggen is iets anders dan kopiëren wat je elders hebt gezien."
"Als je praat met de oudere mensen in het dorp, kom je al gauw te weten dat alles wat je hier ziet van vrij recente datum is. Vijftig of zestig jaar geleden kon je van hieruit Granges zien liggen, een dorp op drie kilometer in vogelvlucht. Op de naburige hellingen werd graan geteeld, maar het terrein van onze tuin was van een heel ander kaliber. Hij ligt namelijk op de steenstroom van een oude gletsjer en was tot in de jaren vijftig een granietgroeve." Toen de ontginning om economische redenen werd stopgezet, besloten de eigenaars hun goed te laten opbrengen zonder het te moeten onderhouden. Zoals duizenden anderen kozen ze voor een gemakkelijke oplossing : sparren aanplanten en ze in dichte rijen laten groeien tot ze gekapt worden.
Thierry kwam hier een beetje per toeval terecht op het einde van de jaren zevzntig. Op zoek naar een ankerpunt diep in het vasteland ontdekte de Breton deze afgelegen vallei. Het atelier van de steengroeve werd de aanzet van het latere huis. Hij kocht het samen met duizend vierkante meter grond. Het bouwen zit hem in het bloed. Monique noemt dat de Don Quichot in hem, omdat hij eigenhandig de onmogelijkste en meest gigantische dingen wil doen. Steen na steen, plank na plank bouwde hij de muren op en legde hij de daken van zijn huis, met boeken voor doe-het-zelvers als enige gids. Zelfs de kippen hebben hun hok aan zijn deskundigheid te danken.
Het huis werd een klein juweeltje, maar de onmiddellijke omgeving bleef hem een doorn in het oog. "Met tien are kun je niet veel doen, zeker niet wanneer het almaar donkerder wordt naarmate de sparren groeien." Thierry vroeg en kreeg de toelating om de bossen rond zijn tuin te onderhouden. Vandaag komt hij er openlijk voor uit dat sommige sparren gesneuveld zijn om voor licht te zorgen en inheemse bomen een kans te geven. In wezen banale soorten als berken en elzen kunnen zich op die manier ontwikkelen en in een paar jaar uitgroeien tot mooie bomen met een rank silhouet. Toen ging hij zelf land bijkopen. "De grond kost hier 1 Franse frank (6,2 Belgische frank) per vierkante meter. Dus zo gauw er iemand verkocht, ging ik daarop in, tot ik iets meer dan 5 hectare had." De tuin van Berchigranges, de huidige naam van de plek, beslaat nu al 1,5 hectare, helemaal ontbost, maar kan worden uitgebreid met nog eens 3 tot 4 hectare die nu al in zijn bezit zijn.
Bij alle ingrepen werd rekening gehouden met de basisgegevens : een hellend terrein en bronnen die waterpartijen voeden en snelle beekjes laten klateren. "Denk vooral niet dat alles erbij lag zoals het nu is. Behalve de dennen die ik heb moeten rooien en de grond die ik heb aangevoerd, heb ik moeten graven. De eerste, natuurlijke vijver, heeft me drie jaar uitgraven gekost. Tot vandaag heb ik al het werk zelf willen doen, met de hand. Ontelbare kruiwagens heb ik volgeladen, afgevoerd en uitgestort op andere plekken om goede grond te hebben voor nieuwe aanplantingen. De tweede vijver, in het verlengde van de eerste, is helemaal nieuw aangelegd. De brug tussen de twee is nauwelijks een jaar oud."
Het bronwater dat de vijvers voedt, zet zijn tocht naar de bodem van de vallei voort via snelstromende beekjes of watervalletjes, omzoomd door een indrukwekkende versciedenheid aan planten die werden uitgekozen door Monique. Want Berchigranges kwam er ook dankzij de ontmoeting tussen de tuinier en de plantenkweekster. Toen ze in 1994 beslisten om samen door het leven te gaan, bezat Monique niet ver daarvandaan een bekende kwekerij. Ze is gespecialiseerd in vaste planten en haar catalogus heeft als titel Un Jardin de Cottage. Het is een naam die voor verwarring kan zorgen, omdat hij een Engels beeld oproept. Nochtans heeft Monique er iets heel anders mee bedoeld. "Met de naam cottagetuin wil ik de charme oproepen van tuinen op het platteland, met hun mengeling van wilde planten uit de omgeving en gecultiveerde soorten. Al onze gecultiveerde planten komen trouwens oorspronkelijk uit de natuur. Het zijn natuurlijke mutanten, met dubbele of witte bloemen, terwijl hun wilde naamgenoten kleuriger, kleine of groter Zijn." Tal van planten uit de catalogus van Monique Dronet passen in dat plaatje, zoals duizendblad, alsem, campanula's, wilgenroosjes en ooievaarsbekjes, kattenkruid, longkruid en viooltjes.
De komst van Monique heeft niet alleen geleid tot de verhuizing van de plantenkwekerij, die nu in een lager gedeelte van het domein een plekje heeft gekregen. Over een ander gevolg zijn ze unaniem : "Als twee mensen dezelfde richting uit gaan, gaat het drie keer zo snel."
Het aangelegde gedeelte is in vijf jaar dan ook verdubbeld. Behalve de werken waarmee Thierry al was begonnen, namen ze nog een aantal nieuwe initiatieven, en niet de minste. Onder meer een gigantische rotstuin in het westen van het perceel, tegenover "de weg van de reuzinnen" en voor "de dambordtuin". Elke nieuwe ontwikkeling krijgt een naam mee die het basisidee van het project illustreert. "De dambordtuin met zijn ruitpatroon van regelmatige paadjes, een combinatie van baksteen en hout, moet nog evolueren en uitgroeien tot een geurenplekje. De rotstuin is aangelegd met zogenaamde alpenplanten, maar dat is niet zijn enige bestemming. Je vindt er ook grassen, ik denk aan de heel mooie Stipa Barbata.
De aanleg van de rotstuin was, net als de andere creaties, geen simpele klus. Rekening houdend met de beschikbare ruimte en de zon kon hij immers alleen maar buiten de gletsjermorene komen. alle grote stenen zijn dus in het bos in de buurt bij elkaar gezocht en met de kruiwagen vervoerd. Slechts één enkele rots, een soort menhir, is met een hijskraan verplaatst. OOk de weg van de reuzinnen heeft heel wat zweet gekost. In de vlakte is Thierry eerst acacia's gaan kiezen (Robinia pseudoacacia) die hij dan een na een in de flank van de helling heeft geplant. "De weg van de reuzinnen is een metafoor, een idee dat ons te binnen schoot tijdens een verblijf in het noorden von Ireland; Daar kun je "de weg van de reuzen" bezoeken, een verzameling megalieten. Toen bedachten we dat er ook heel grote planten zijn. We hebben een plek voor ze aangelegd in de vorm van een heuvel. Zo kun je ze van onderen bekijken en de textuur van hun bijzonder mooie bladeren ontdekken. Als je het pad op de heuvel volgt, kom je op gelijke hoogte. En vanaf de top kunnen de bezoekers deze prachtige planten van bovenuit bekijken, wat anders dikwijls onmogelijk is wegens hun grootte." Andere creaties liggen meer binnen het bereik van de gewone tuinman-knutselaar, zoals banken met een zitvlak waarop gras is gezaaid. Of de heel mooie geometrische vorm van de buxusplanten die de siermoestuin afbakenen.
Berchigranges bezoek je niet zomaar in het voorbijgaan. Je komt er terug, want her jaar is hier heel rijk, al vanaf april, wanneer de laatste sneeuw is weggesmolten en de kou wijkt voor de eerste uitbundige tekenen van de lente. De Franse uitdrukking juin, mois des jardins ( juni, tuinmaand) doet Monique en Thierry Knarsetanden. Ze doen immers permanent hun best om de bloeitijd uit te breiden. In de lente vertonen ze tekenen van bollen -en knollenmanie, zeggen ze zelf. Ze hebben bijvoorbeeld al een tweehonderdtal variëteiten narcissen verzameld. In mei begint dan het festival van de primula's, dat het hele jaar voortduurt. Zo vind je er in juli de Primula sikkimensis, met zijn grote, bleekgele en sterk geurende schermen. En er is ook de Meconopsis, een papaver uit de Himalaya die hier in de Vogezen een tweede thuis gevonden heeft.
Na de uitbundigheid van juni gaat de bloei door tot in de herfst. Vlak bij het hemelsblauw geverfde huis is een groot boeket Phlox paniculata "Rosa pastell" aangeplant, met purperachtige bladeren en bloemen met een purperen schijn. Er is ook een imposante Filipendula rubra "Venusta", de sierlijke koningin van de weilanden, die tot anderhalve meter hoog wordt. In augustus bloeien dan leverkruid, Chelone, Clethra, Thalictrum, Sanguisorba, zoals de reusachtige Sanguisorba canadensis of de Sanguisorba tenuifolia 'Alba', die wel twee meter hoog kan worden.
Het domein is het resultaat van een nauwe samenwerking die al begint bij de eerste plannen voor elk nieuw project : Monique kleedt de structuren aan die door Thierry worden ontworpen en uitgevoerd. Allebei hebben ze hun creatieve energie gericht op vernieuwing. Want, zeggen ze zelf : "Een tuin aanleggen is iets anders dan kopiëren wat je elders hebt gezien."